Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB1798

Datum uitspraak2007-07-04
Datum gepubliceerd2007-08-15
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers121035
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vordering uit onrechtmatige daad. Orders zouden vals zijn. Verkeerde berichtgeving aan derden over betalingsgegoedheid van eiseressen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 121035 / HA ZA 04-2264 Vonnis van 4 juli 2007 in de zaak van 1. de vennootschap naar vreemd recht GLOBAL FISHING INC., gevestigd te Bellevue, Washington, Verenigde Staten 2. de vennootschap naar vreemd recht GLOBAL TRADING RESOURCE CORPORATION, gevestigd te Bellevue, Washington, Verenigde Staten 3. de vennootschap naar vreemd recht STAR EAST-WEST TRADING & CONSULTING IM.-EXPORT GMBH, gevestigd te Berlijn, Duitsland eiseressen in conventie, tevens verweersters in reconventie, procureur mr. L. Paulus, advocaat mr. R.L. Latten en mr. N.B. Hillebrand te Rotterdam, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VARIOPAK B.V., gevestigd te Nijmegen, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FORTAPAK PRODUCTION B.V., gevestigd te Nijmegen, 3. de vennootschap naar vreemd recht VARIOPAK S.A., gevestigd te Neuville-en-Ferrain, Frankrijk gedaagden 1-3, gedaagde sub 1 tevens eiseres in reconventie procureur mr. J.A.M.P. Keijser, advocaat mr. T.E.P.A. Lam te Nijmegen, 4. de vennootschap naar vreemd recht COFACE S.A., gevestigd te Puteaux, Frankrijk 5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COFACE NEDERLAND SERVICES B.V., gevestigd te Breda, gedaagden 4-5 procureur mr. E.A. van der Dussen, advocaat mr. M. Ynzonides te Den Haag. Eiseressen zullen hierna gezamenlijk Global c.s. en afzonderlijk Global Fishing, Global Trading en Star East West worden genoemd. Gedaagden sub 1-3 zullen tezamen als Variopak c.s. en afzonderlijk als Variopak B.V., Fortapak en Variopak S.A. worden aangeduid. Gedaagden sub 4-5 zullen tezamen Coface c.s. en afzonderlijk Coface S.A. en Coface Nederland worden genoemd. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 18 januari 2006 - de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte overlegging producties van de zijde van Global c.s. - het proces-verbaal van comparitie van 20 april 2006 - de akte in reconventie tevens houdende akte tot vermeerdering van eis van de zijde van Variopak c.s. - de akte in conventie en in reconventie van de zijde van Global c.s. - de antwoordakte van de zijde van Variopak c.s. - de pleidooien van Global c.s. en Variopak c.s. en de ter gelegenheid daarvan door hen overgelegde stukken. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Variopak c.s. houdt zich bezig met de productie van kartonverpakkingen voor onder meer zuivelproducten. 2.2. Tussen Variopak S.A. als verkoper aan de ene kant en Global Fishing, Global Trading onderscheidenlijk Star East West als koper aan de andere kant zijn in 2002 overeenkomsten gesloten. De overeenkomsten (hierna: de 2002-overeenkomsten) betreffen de afname van kartonverpakkingen door Global Fishing, Global Trading respectievelijk Star East West. 2.3. De overeenkomst tussen Variopak S.A. en Global Fishing is gedateerd 6 juni 2002, die tussen Variopak S.A. en Global Trading is gedateerd 6 mei 2002 en die tussen Variopak S.A. en Star East West 3 april 2002. De overeenkomsten kennen een looptijd van een jaar. In de 2002-overeenkomsten zijn onder meer de volgende voorwaarden opgenomen: 5 TERMS OF DELIVERY On the BUYER instruction the SELLER must dispatch the goods to address: PP “ADA”49069 Dnepropetrovsk, Ukraine, pr. Kirova 107-A, app-94 on the CIP-terms. 7 DELIVERY TIME FCA WARHEHOUSE France or Holland The BUYER shall in writing order the exact amount to be delivered for each and every month. The SELLER will within 8 working days after the receipt of a written order, confirm how the deliveries will be fulfilled. 2.4. Gedurende de looptijd van de 2002-overeenkomsten heeft Global c.s. diverse opdrachten verstrekt aan Variopak S.A. voor de levering van kartonverpakkingen. Deze opdrachten zijn neergelegd in zogeheten “confirmed orders”. Daarin zijn telkens per bestelling de prijs, hoeveelheid, datum van levering en leveringsvoorwaarden geregeld. 2.5. Global c.s. deed de bestellingen ten behoeve van andere bedrijven, die voornamelijk in Oekraïne waren gevestigd. 2.6. Variopak S.A. heeft de facturen voor de bestellingen onder de 2002-overeenkomsten gezonden aan Global c.s. Deze facturen zijn voldaan. De betalingen zijn niet gedaan door Global c.s., maar door de hiervoor bedoelde andere bedrijven ten behoeve waarvan Global c.s. bestellingen deed. 2.7. Op 4 april 2003 is tussen Variopak B.V. en Allgemeine Kreditversicherung Coface AG (hierna: Coface AG) een kredietverzekeringsovereenkomst gesloten. 2.8. Op 8 juli 2003 heeft Variopak B.V. een kredietlimiet aangevraagd bij Coface AG voor door haar gestelde vorderingen op Global c.s. Coface AG heeft de gevraagde kredietlimiet verleend. 2.9. Uit een samenwerkingsverband tussen Variopak B.V. en Variopak S.A. enerzijds en Elopak B.V. anderzijds is op 1 april 2004 de vennootschap Fortapak Production B.V. ontstaan. Deze heeft in de loop van 2004 de activiteiten van Variopak B.V. en Variopak S.A. voortgezet. De handels- en merknaam “Variopak” is vervangen door “Fortapak”. De fabriek van Variopak S.A. in Frankrijk is per 31 juli 2003 gesloten. 2.10. De kredietverzekering bij Coface AG is per 19 april 2004 op naam van Fortapak komen te staan, met Variopak B.V. als medeverzekerde. 2.11. Op 24 juni 2004 heeft Fortapak aan Coface AG gemeld dat Global c.s. bepaalde facturen niet betaalde. Voor de incasso van deze facturen heeft Coface AG daarop haar “inningsagent” Coface S.A. ingeschakeld. 2.12. Op basis van de melding dat Global c.s. niet betaalde heeft Coface AG de kredietlimiet van Fortapak in verband met de vorderingen op Global c.s. ingetrokken. Coface AG heeft dit geregistreerd in haar administratie. Andere kredietverzekeraars, die net als Coface AG behoren tot het netwerk van kredietverzekeraars “Credit Alliance”, hebben toegang tot deze administratie. Dit geldt onder meer voor Giek Kreditforsikring AS (hierna: Giek), de Noorse kredietverzekeraar van Global Fishing. 2.13. Bij brief van 24 augustus 2004 heeft Coface S.A. Global Fishing als volgt bericht: Your above mentioned supplier (verwezen wordt naar Fortapak, de rechtbank) has informed us that you remain indebted to him as follows. Invoices from 8/25/2003 to 04/02/2004 (…) Total EUR 126.166,36 Acting on behalf of the creditor, we would be grateful if you would settle these amounts by return, directly to our Bank: (…). 2.14. Bij faxbericht van 25 augustus 2004 heeft Coface S.A. aan Global Fishing laten weten: Concern your supplier: Fortapak Production B.V. (…) We have been told by our above mentioned Dutch client that there is still an amount of EUR 126.166,36 outstanding on your account. As Credit Insurance Cy, we would like to be able to give good references on your company and it becomes difficult with such a debt. Therefore, we ask you to settle this amount forthwith to your supplier. If there is some reason for non payment, we thank you to be informed on this matter. Anyway, please note that if our fax remained without reply from yourselves within 5 days, we will be obliged to take measures which may prejudice your company and you should be considered as in default and this information will be relayed accordingly. (…) 2.15. Bij brief van 25 augustus 2004 heeft Global Fishing Coface S.A. verzocht om nadere informatie over de vordering die Fortapak op haar stelt te hebben en om documenten die op die vordering betrekking hebben. 2.16. Global Fishing herhaalt dit verzoek bij brief van 7 oktober 2004. Daarbij meldt zij Coface S.A. verder: As a result of this conflict, our company lost credit terms with some European suppliers. 2.17. Vervolgens heeft Global c.s. van Coface Nederland een aantal stukken ontvangen. Het gaat om kopieën van credit- en debetfacturen en om een kopie van een overeenkomst voor de afname en levering van verpakkingen voor zuivelproducten waarin Star East West als “buyer” staat vermeld en Variopak als “seller”. De overeenkomst is gedateerd 6 juni 2003 en voorzien van een handtekening namens “buyer”en “seller”. 2.18. Verder heeft Global c.s. twee kopieën van laatste bladzijden van overeenkomsten van 6 juni 2003 ontvangen waarin Global Fishing respectievelijk Global Trading als “buyer” en wederom Variopak B.V. als “seller” worden genoemd. Ook deze formulieren zijn voorzien van een handtekening voor “seller” en “buyer”. 2.19. Bij brieven van 20, 21 en 25 oktober 2004 heeft mr. R. L. Latten, de advocaat van Global c.s., Variopak B.V. en Coface c.s. verzocht om nadere informatie en onderliggende documenten betreffende de aanspraken die Fortapak op Global Fishing stelt te hebben. 2.20. Bij faxbericht van 25 oktober 2004 heeft Fortapak mr. Latten gemeld: (…) we can inform you that the case Global Fishing is already in the hands of the Coface. We therefore have to refer you to mr. Vriends of the Coface in the Netherlands for further questions. 3. Het geschil in conventie 3.1. Global c.s. vordert - verkort weergegeven - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: 1. een verklaring voor recht dat geen van de eiseressen uit hoofde van de overeenkomsten van 6 juni 2003 aan een of meer gedaagden iets verschuldigd is; 2. een bevel aan gedaagden om eerdere berichtgeving aan derden over het bestaan van vorderingen op Global c.s. en over de betalingsgegoedheid van Global c.s. in te trekken op straffe van verbeurte van een dwangsom; 3. gedaagden te veroordelen tot vergoeding van de door Global c.s. geleden schade als gevolg van het ten onrechte melding maken van een vordering op haar, het doen van mededelingen over deze vorderingen dan wel mededelingen over de betalings-gegoedheid van Global c.s., op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; 4. gedaagden in de kosten van dit geding te veroordelen. 3.2. Global c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat gedaagden jegens haar onrechtmatig handelen. Zij stelt dat Variopak c.s. doet voorkomen dat zij vorderingen op haar heeft terwijl niet het geval is. Zij meent voorts dat Coface c.s. haar ten onrechte heeft aangesproken tot betaling van die vorderingen. Daarnaast heeft Coface c.s. informatie over het door haar gestelde uitblijven van betaling verstrekt aan derden, hetgeen volgens Global c.s. ook onrechtmatig is. 3.3. Gedaagden bestrijden de vorderingen van Global c.s. en voeren daartoe verweer. 3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. in reconventie 3.5. Variopak B.V. verzoekt de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: 1. Global Fishing te veroordelen tot betaling van EUR 126.166,32, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag van algehele voldoening; 2. Global Trading te veroordelen tot betaling van EUR 173.691,30, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag van algehele voldoening; 3. Star East West te veroordelen tot betaling van EUR 75.148,65, te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag van algehele voldoening; 4. Global c.s. te veroordelen in de kosten van de procedure in reconventie. 3.6. Variopak B.V. stelt dat zij uit hoofde van opdrachten van Global c.s. verpakkingen heeft geproduceerd en geleverd. Variopak B.V. vordert betaling van de facturen die zij Global c.s. ter zake van deze leveringen heeft gezonden en die Global c.s. deels onbetaald heeft gelaten. 3.7. Bij akte van 28 juni 2006 vordert Variopak c.s. bij wege van vermeerdering van eis dat de rechtbank Global c.s. tevens hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de kosten gemaakt in verband met de door Deloitte opgestelde rapportage. Het gaat om EUR 3.922,50 (exclusief BTW). Uit de akte maakt de rechtbank op dat de eiswijziging namens Variopak c.s. wordt gedaan. De eis in reconventie kent echter als eisende partij alleen Variopak B.V. Om die reden zal de rechtbank de eiswijziging als afkomstig van Variopak B.V. beschouwen. 3.8. Global c.s. betwist dat zij de gevorderde bedragen verschuldigd is en voert daartoe verweer. 3.9. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling in conventie Toepasselijk recht 4.1. Allereerst moet de vraag worden beantwoord welk recht van toepassing is op de onderhavige vorderingen. De rechtbank maakt daarbij een onderscheid tussen de vorderingen van Global c.s. op Variopak c.s. en die op Coface c.s. 4.2. Ten aanzien van de vorderingen op Variopak c.s. geldt het volgende. Global c.s. grondt haar vorderingen jegens Variopak c.s. op onrechtmatige daad. Op grond van het derde lid van artikel 3 Wet conflictenrecht onrechtmatige daad wordt een vordering uit onrechtmatige daad in beginsel beheerst door het recht van het land waar de daad heeft plaatsgevonden. De vordering van Global c.s. tegen Variopak c.s. berust in de kern op de stelling dat Variopak c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door aanspraken op haar te pretenderen. Aangenomen moet worden dat deze, door Global c.s. als onrechtmatig aangemerkte, gedragingen in Nederland hebben plaatsgevonden, zodat Nederland als de plaats van het onrechtmatig handelen heeft te gelden. Uit de stellingen in reconventie volgt immers dat het uitsluitend Variopak B.V. is die vorderingen pretendeert. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat de fabriek van Variopak S.A. in Frankrijk per 31 juli 2003 is gesloten, waarna de activiteiten door Fortapak in Nederland zijn voortgezet. De facturen die aan de aanspraken ten grondslag liggen dateren van na die datum. Aan Frankrijk als eventuele plaats van onrechtmatig handelen komt daarom geen betekenis toe. De vordering op Variopak c.s. wordt dus beheerst door Nederlands recht. Global c.s. en Variopak c.s hebben hun stellingen over en weer uitgewerkt naar Nederlands recht zodat voorts gesteld kan worden dat sprake is van een (stilzwijgende) rechtskeuze voor Nederlands recht. 4.3. Ten aanzien van de vorderingen op Coface c.s. geldt het volgende. Global c.s. betoogt dat Coface S.A. onrechtmatig heeft gehandeld door Global Fishing te sommeren tot betaling van een niet bestaande vordering en door aan derden onjuiste informatie over Global c.s. te verstrekken. Het gaat dus ook hier om een vordering uit hoofde van een vermeend onrechtmatige handelwijze. Coface S.A. geeft aan dat op haar handelen Frans recht van toepassing is. Global c.s. heeft zich niet uitgelaten over het op de vordering toepasselijke recht. Naar Nederlands conflictenrecht wordt, zoals hierboven gesteld, een vordering uit onrechtmatige daad in beginsel beheerst door het recht van het land waar de onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden. Aangenomen kan worden dat de mededelingen van Coface S.A. (mede) in Frankrijk zijn gedaan zodat Frankrijk geldt als de plaats waar de schadetoebrengende mededelingen zijn gedaan. De rechtbank gaat er daarom voorshands van uit dat het handelen van Coface S.A. door Frans recht wordt beheerst. Gelet op overweging 4.19 hierna kan echter in het midden blijven welk recht ten aanzien van Coface S.A. van toepassing is. Voor Coface Nederland heeft te gelden dat op haar handelen Nederlands recht van toepassing is, omdat aangenomen moet worden dat de vermeend onrechtmatige gedragingen van Coface Nederland zich in Nederland hebben voorgedaan. Onrechtmatig handelen? 4.4. Global c.s. baseert haar vorderingen op onrechtmatig handelen van Variopak c.s. en Coface c.s. De rechtbank zal dus eerst nagaan of daarvan sprake is, te beginnen met Variopak c.s. 4.5. De rechtbank stelt voorop dat Variopak c.s. ter comparitie van partijen kenbaar heeft gemaakt dat Variopak S.A. en Fortapak geen vorderingen hebben op Global c.s. Dit heeft Variopak c.s. bij gelegenheid van pleidooi nog eens bevestigd. Zij stelt dat enkel Variopak B.V. aanspraken op Global c.s. heeft. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat Global c.s. aan Variopak S.A. en Fortapak niets verschuldigd is, dus ook niet uit hoofde van de overeenkomsten van 6 juni 2003. Mededelingen die zijn gedaan die daarmee in strijd zijn, zijn dus onjuist en daarmee gelet op de omstandigheden van dit geval onrechtmatig. Deze mededelingen zijn immers gedaan in een zakelijke context en voor Variopak S.A. en Fortapak was duidelijk, althans zij hadden er rekening mee moeten houden, dat deze onjuiste mededelingen (andere) zakelijke relaties van Global c.s. ter kennis zouden komen en dat dat schade bij Global c.s. zou kunnen veroorzaken. Dat zij dat niet beoogden, omdat zij die mededelingen aan Coface c.s. deden in verband met een beroep op hun kredietverzekering, verandert daaraan niets. De vorderingen onder 1 en 2, voorzover deze zijn ingesteld tegen Variopak S.A. en Fortapak kunnen dus worden toegewezen. Het voorgaande leidt er voorts toe dat de vordering jegens Variopak S.A. en Fortapak tot betaling van een schadevergoeding met verwijzing van de zaak naar een schadestaatprocedure in beginsel toewijsbaar is. 4.6. Global c.s. stelt nu dat partijen na afloop van de 2002-overeenkomsten, die een looptijd hadden van één jaar, geen zaken meer hebben gedaan. Variopak c.s. kan dus ook geen vorderingen op haar hebben, aldus Global c.s. De overeenkomsten van 6 juni 2003 die Variopak c.s. heeft overgelegd zijn volgens Global c.s. niet, althans niet bevoegd, door Global Fishing, Global Trading en Star East West ondertekend. Global c.s. stelt dat het gaat om vervalste contracten. De confirmed orders die Variopak c.s. aan haar vorderingen ten grondslag legt (productie K), zijn volgens Global c.s. eveneens vervalst. Zij wijst er op dat op de confirmed orders telkens een identieke handtekening is geplaatst namens Global Fishing, Global Trading en Star East West. Zij ontkent daarbij dat de handtekening (bevoegd) namens Global Fishing, Global Trading en Star East West is geplaatst en merkt op dat er niet één persoon was die daartoe bevoegd was voor deze drie vennootschappen. Ook wijst zij op de omstandigheid dat de confirmed orders telkens woordelijk gelijk zijn en hetzelfde lettertype kennen, terwijl het, zoals gezegd, gaat om drie verschillende bedrijven die op verschillende locaties zijn gevestigd. Daarbij voert zij aan dat de confirmed orders van Global Fishing en Global Trading op briefpapier zijn gesteld met oude logo’s en adressen, waarop deze partijen niet meer waren gevestigd op de data van die orders. Dat de confirmed orders valselijk zijn opgemaakt blijkt voor Global c.s. ook uit het feit dat Global Fishing, Global Trading en Star East West blijkens die orders bestellingen voor elkaar zouden hebben gedaan. Opmerkelijk vindt zij ook dat geen van de confirmed orders rechtstreeks door Global c.s. naar Variopak B.V. is gefaxt. Voorts is de werkwijze tussen partijen die naar voren komt uit de confirmed orders, pakbonnen en facturen, voor Global c.s. ongebruikelijk. Zo is er sprake van verschillen tussen de afleveradressen op de confirmed orders en de afleveradressen op de bijbehorende facturen en op de CMR-vrachtbrieven. Global c.s. stelt dat aan de confirmed orders aanvragen dan wel offertes vooraf moeten zijn gegaan, terwijl Variopak c.s. dergelijke documenten niet heeft overgelegd. 4.7. Volgens Variopak c.s. zijn de confirmed orders die zij bij productie K heeft overgelegd wel degelijk authentiek en van Global c.s. afkomstig. Ter onderbouwing daarvan wijst zij op productie M. Onder productie M bevinden zich enkele confirmed orders die zijn opgesteld onder de 2002-overeenkomsten. Het gaat om een confirmed order van Global Fishing van 27 maart 2003, een van Star East West van 28 maart 2003 en een van Global Trading van 25 april 2003. De rechtbank volgt het standpunt van Variopak c.s. dat de authenticiteit van deze confirmed orders onweersproken is en dat deze daarmee vaststaat. Tussen partijen is ook niet in geding dat de op deze wijze bestelde verpakkingen zijn geleverd en dat de desbetreffende facturen zijn betaald. 4.8. Op die drie confirmed orders is namens Global Fishing, Global Trading en Star East West telkens dezelfde handtekening geplaatst bij de tekst “buyer”. Hoewel Global c.s. het nu merkwaardig vindt dat op confirmed orders van deze drie bedrijven dezelfde handtekening is geplaatst, was dat onder de 2002-overeenkomsten dus ook al het geval, zo stelt Variopak c.s. De bewuste handtekening op deze orders onder de 2002-overeenkomsten vertoont volgens Variopak c.s. voorts grote gelijkenis met de handtekening onder de confirmed orders waarop zij haar vordering baseert. Global c.s. heeft niet betwist de stelling van Variopak c.s. dat de handtekeningen op elkaar lijken. De rechtbank is van oordeel dat het voorkomen van dezelfde handtekening op orders afkomstig van de drie afzonderlijke bedrijven op zichzelf een onvoldoende aanwijzing geeft voor de gestelde valsheid van de orders. Dat geldt ook voor de betreffende handtekening. 4.9. De werkwijze tussen partijen die blijkt uit de confirmed orders en facturen van na de beëindiging van de 2002-overeenkomsten en die Global c.s. als merkwaardig bestempeld, wijkt volgens Variopak c.s. niet af van wat gebruikelijk was onder de 2002-overeenkomsten. Variopak c.s. heeft uiteengezet dat Global c.s. de opdrachtbevestigingen, na overleg per telefoon of email, als pdf-bestand mailde aan Variopak S.A. Aldaar werden de opdrachtbevestigingen geprint en gefaxt naar Variopak B.V. Dit verklaart volgens Variopak c.s. waarom er geen onderliggende stukken zijn en dat de gefaxte confirmed orders niet rechtstreeks van Global c.s. afkomstig zijn. Hetgeen Global c.s. overigens als vreemd aanmerkt, namelijk dat de vormgeving en inhoud van de confirmed orders van Global Fishing, Global Trading en Star East West identiek zijn, dat de drie bedrijven voor elkaar bestellingen plaatsten en dat er verschillen zijn tussen de afleveradressen op de facturen en die op de onderliggende confirmed orders, was volgens Variopak c.s. onder de 2002-overeenkomsten ook al het geval. Zij wijst op haar producties M, O, P en Q. 4.10. De rechtbank overweegt dat Global c.s. niet heeft gesteld dat het in de vorige alinea door Variopak c.s. gestelde niet juist is, terwijl zij ook de herkomst en inhoud van de producties M, O, P en Q, die Variopak c.s. in het geding heeft gebracht, niet heeft betwist. Zij heeft bij gelegenheid van pleidooi weliswaar verklaard geen wetenschap te hebben van de gang van zaken onder de 2002-overeenkomsten, maar nu vaststaat dat partijen onder die contracten wel degelijk zaken met elkaar hebben gedaan, lag het op haar weg om tegenover de door Variopak c.s. geschetste werkwijze een andere te stellen. Dit heeft zij onvoldoende gedaan. Daarmee heeft Global c.s. tegenover het verweer van Variopak c.s. dat de werkwijze bij de bestelling na de 2002-overeenkomsten niet afweek van die onder de 2002-overeenkomsten, haar stelling over de ongebruikelijkheid van die werkwijze onvoldoende onderbouwd. 4.11. Dat de confirmed orders van Global Fishing en Global Trading op briefpapier zijn gesteld waarop nog de oude adresgegevens en logo’s zijn vermeld, is naar het oordeel van de rechtbank evenmin een aanwijzing dat de confirmed orders valselijk zijn opgemaakt. Variopak c.s. heeft gewezen op de niet betwiste confirmed order van 25 april 2003 van Global Fishing (productie M). Deze dateert van na de beweerdelijke verhuizing per 1 april 2003, maar bevat niet de door Global c.s. opgegeven nieuwe adresgegevens. Aan het gebruik van oud briefpapier kan op zichzelf dus ook geen conclusie met betrekking tot de authenticiteit van de betreffende documenten worden ontleend. 4.12 Over de niet bevoegd geplaatste ondertekening heeft Global c.s. bij gelegenheid van pleidooi ingebracht dat in elk geval de directeuren van Global Fishing, Global Trading en Star East West onder de 2002-overeenkomsten bevoegd waren bestellingen te doen. Als productie 14 heeft Global c.s. de handtekeningen van die directeuren overgelegd. De niet betwiste confirmed orders van maart en april 2003 zijn echter ook niet van die handtekeningen voorzien, maar zijn desondanks kennelijk bevoegd gedaan. De rechtbank verwerpt dan ook de stelling dat de confirmed orders van na afloop van de 2002-overeenkomsten niet bevoegd zijn ondertekend, reeds vanwege de omstandigheid dat zij niet door de desbetreffende directeuren zijn ondertekend. 4.13 De stelling van Global c.s. dat de overeenkomsten van 6 juni 2003 die Variopak c.s. in het geding heeft gebracht, vals zijn doet, ook indien de juistheid daarvan komt vast te staan, niet af aan de geldigheid van de later gevolgde confirmed orders. De confirmed orders zijn immers afzonderlijke opdrachten ten aanzien van prijs, hoeveelheid, datum van levering en leveringsvoorwaarden, waarin de overeenkomst tussen partijen uitputtend werd geregeld. Aan dit argument komt dus geen zelfstandige betekenis toe. 4.14 Global c.s. heeft verder nog aangevoerd dat op de vrachtbrieven de adresgegevens van de vervoerder ontbreken en dat in de vakjes, bestemd voor de handtekening van de vervoerder, een onleesbare handtekening staat. Daarmee is niet bekend wie de goederen heeft vervoerd, aldus Global. De omstandigheid dat de adresgegevens ontbreken en dat de handtekening niet identificeerbaar is, vormt naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf geen aanwijzing dat Variopak c.s. onrechtmatig heeft gehandeld. Voorzover Global c.s. bedoeld heeft dit te betogen, wijst de rechtbank dat af. 4.15 Samengevat heeft Variopak c.s. dus gemotiveerd betoogd dat de gang van zaken onder de 2002-overeenkomsten niet afweek van de werkwijze die blijkt uit de confirmed orders van latere datum, hetgeen Global c.s. onvoldoende heeft weersproken. In reactie op deze betwisting van Variopak c.s. heeft Global haar stellingen ook niet nader met feiten en omstandigheden onderbouwd. Variopak c.s. heeft verder onderbouwd betoogd dat zij geen reden had om aan te nemen, althans ervan uit mocht gaan, dat de handtekening op de confirmed orders niet namens Global c.s. was gezet. Global c.s. heeft geen feiten en omstandigheden aangedragen die leiden tot een ander oordeel. 4.16 Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat sprake is van valse of vervalste confirmed orders dan wel van een onbevoegd of niet namens Global c.s. geplaatste handtekening op die confirmed orders. De conclusie is dus dat niet is komen vast te staan dat Variopak B.V. jegens Global c.s. onrechtmatig heeft gehandeld. De vorderingen zullen dus in zoverre moeten worden afgewezen. 4.17 De rechtbank komt vervolgens toe aan de vraag of Coface c.s. onrechtmatig heeft gehandeld jegens Global c.s. 4.18 Global c.s. heeft niet uiteengezet op welk handelen van Coface Nederland haar vordering ziet en waarom dit, niet genoemde, handelen onrechtmatig is. Daarom zal deze vordering als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. 4.19 Ten aanzien van Coface S.A. is gesteld noch gebleken dat zij, afgaande op de informatie van haar opdrachtgever, in een positie verkeerde dat zij eigen onderzoek moest doen en vervolgens naar de resultaten daarvan kon en mocht handelen. Dat Coface S.A. niet de voor een kredietverzekeraar vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen, is dus niet gebleken. Dit leidt ertoe dat de vordering jegens Coface S.A. reeds daarom moet worden afgewezen, ongeacht of Frans of Nederlands recht van toepassing is. 4.20 De conclusie in conventie luidt, samengevat, dat de vorderingen onder 1 en 2 jegens Variopak S.A. en Fortapak voor toewijzing gereed liggen. Dit geldt ook voor de vordering jegens hen tot betaling van een schadevergoeding nader op te maken bij staat. De vorderingen tegen Coface Nederland, Coface S.A. en Variopak B.V. ten slotte, liggen voor afwijzing gereed. 4.21 De rechtbank hecht eraan de procedure in conventie en reconventie gelijktijdig in een eindvonnis af te doen. Gelet op de beoordeling in reconventie zal daarom iedere verdere beslissing in conventie worden aangehouden. in reconventie 4.22 In de eerste plaats dient de vraag te worden beantwoord welk recht van toepassing is op de onderhavige vorderingen. Variopak B.V. heeft haar vorderingen onderbouwd met verwijzingen naar Nederlands recht, onder andere naar artikel 6: 96 BW. Global c.s. heeft zich niet tegen deze aanpak verzet. Nu de partijen zich anderszins niet hebben uitgelaten over het toepasselijke recht, begrijpt de rechtbank partijen zo dat zij voor de beoordeling van hun geschil voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht hebben gekozen. Nu het hen vrij staat ten aanzien van de tussen hen bestaande geschillen een rechtskeuze te maken, zal de rechtbank de vorderingen in reconventie dan ook beoordelen naar Nederlands recht. 4.23 De rechtbank stelt voorop dat de constatering bij de beoordeling van de vorderingen uit onrechtmatige daad in conventie, dat niet is gebleken dat de overeenkomsten niet tot stand zijn gekomen en dat de leveringen niet hebben plaatsgevonden, bij de beoordeling van de vorderingen uit wanprestatie in reconventie niet zonder meer dwingt tot de conclusie dat deze overeenkomsten wél gesloten zijn en dat de leveringen wél hebben plaatsgevonden. 4.24 Variopak B.V. betoogt dat Global c.s. haar in de periode van juni 2003 tot juni 2004 opdrachten heeft verstrekt tot productie en levering van kartonverpakkingen. Zij stelt dat zij de bestelde verpakkingen heeft geproduceerd en geleverd. Zij maakt thans aanspraak op betaling van de facturen die zij Global c.s. in verband daarmee heeft gezonden en die Global c.s., zo stelt Variopak B.V., deels onbetaald heeft gelaten. 4.25 Global c.s. erkent dat partijen op basis van de 2002-overeenkomst zaken hebben gedaan, maar zij neemt het standpunt in dat deze handelsrelatie niet is voortgezet na beëindiging van die overeenkomsten. Zij stelt na de 2002-overeenkomsten geen opdrachten meer te hebben geplaatst en betwist voorts dat Variopak haar verpakkingen heeft geleverd. Zij meent dan ook dat Variopak B.V. geen vordering op haar heeft. Ter onderbouwing van haar verweer voert Global c.s. – samengevat – het volgende aan. - De overeenkomsten van 6 juni 2003 zijn niet door haar ondertekend; - Zij heeft op basis van die overeenkomsten geen bestellingen gedaan bij Variopak B.V.; - De handtekening op de confirmed orders (productie K) is niet (bevoegd) namens haar gezet; - De confirmed orders geven blijk van een groot aantal ongerijmdheden en daaruit blijkt dat deze valselijk zijn opgemaakt. - De door Variopak B.V. overgelegde vrachtbrieven getuigen er niet van dat Variopak B.V. haar (op basis van de valse confirmed orders) daadwerkelijk verpakkingen heeft geleverd. 4.26 Nu Global c.s. de feiten en omstandigheden die Variopak B.V. aan haar vorderingen ten grondslag legt gemotiveerd betwist, staan deze vooralsnog niet vast. De stukken die Variopak B.V. tot dusver in het geding heeft gebracht volstaan daartoe niet. Gelet op de hoofdregel van artikel 150 Rv zal Variopak B.V. moeten bewijzen haar stelling dat na beëindiging van de 2002-overeenkomsten tussen haar en Global c.s. opnieuw overeenkomsten tot stand zijn gekomen en dat zij op een juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan die overeenkomsten. De rechtbank zal haar dit bewijs, overeenkomstig haar bewijsaanbod, opdragen. Onder verwijzing naar 4.13 van de beoordeling in conventie merkt de rechtbank nog op dat niet doorslaggevend is of de overeenkomsten van 6 juni 2003 tot stand zijn gekomen, maar of Global c.s. de confirmed orders heeft geplaatst en of Variopak B.V. daaraan vervolgens een correcte uitvoering heeft gegeven. 4.27 De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan. 5. De beslissing De rechtbank in conventie 5.1 houdt iedere verdere beslissing aan. in reconventie 5. 2 draagt Variopak B.V. op te bewijzen dat er tussen haar en Global c.s. overeenkomsten tot stand zijn gekomen na beëindiging van de 2002-overeenkomsten en dat zij op een juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan die overeenkomsten. 5.3 bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 18 juli 2007 voor uitlating door Variopak B.V. of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel, 5.4 bepaalt dat Variopak B.V. indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen, 5.5 bepaalt dat Variopak B.V., indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op donderdagen in de maanden augustus tot en met oktober 2007 direct moet opgeven, waarna dag en uur van de getuigenverhoren zullen worden bepaald, 5.6 bepaalt dat de getuigenverhoren zullen plaatsvinden op de terechtzitting van de daartoe tot rechter-commissaris benoemde mr. M.J. Blaisse in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4, 5.7 bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen, 5.8 houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. M.J. Blaisse en mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2007. COLL.: HL